Vauvenargues

De mens kan de dingen zelf niet maken, alleen veranderen. Zijn oorspronkelijkheid heeft dus geen betrekking op de stof van zijn maaksels, maar op de vorm die hij aan die stof geeft. Een architect maakt het marmer dat hij voor een bouwwerk gebruikt niet zelf, hij schikt het alleen, en het idee voor die schikking ontleent hij ook nog eens aan verschillende modellen, die hij in zijn verbeelding tot een nieuw geheel samensmelt. Ook een dichter schept de beelden van zijn poëzie niet zelf, maar haalt ze uit de schoot der natuur en plakt ze op uiteenlopende zaken om die aanschouwelijk te maken. En ook de denker: hij grijpt een eeuwig bestaande, zij het dikwijls onbekende waarheid en combineert die met een andere waarheid tot een beginsel. Zo ontstaan op verschillende terreinen de meesterwerken van beschouwing en verbeelding. Als je ogen goed genoeg zijn om in de schoot der natuur te kijken, ontdek je daar, afhankelijk van het soort geest dat je hebt, hetzij de kern en onderlinge samenhang van waarheden die anderen alleen oppervlakkig aanroeren, hetzij de juiste verbinding tussen beelden en de waarheden die ze illustreren. Als je niet tot die vruchtbare bron kunt doordringen, of niet genoeg kracht of precisie bezit om je zintuiglijke indrukken en je ideeën met elkaar te verbinden, breng je levenloze fantomen voort en lever je duidelijker dan alle denkers het bewijs van ons creatieve onvermogen.

    – Vauvenargues, ‘Oorspronkelijkheid’, in De menselijke geest – een inleiding, vert. M.d.H.